1.2.4.f Het verrichten van meldingen

Richtlijnen bevatten bijna altijd een termijn waarbinnen lidstaten de omzetting van de richtlijn moeten voltooien, die meestal op deze wijze is geformuleerd:

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [omzettingstermijn] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Wanneer de lidstaten die maatregelen vaststellen, wordt in de maatregelen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van nationaal recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

De onderliggende gedachte voor de tijdige implementatie is de uniforme en gelijktijdige toepassing van het Unierecht (HvJ EG, 7 februari 1973, C-39/72 (Commissie tegen Italië), Jur. 1973, p. 101 en de Verklaring m.b.t. implementatie van gemeenschapsrecht bij het Verdrag van Maastricht). Voor sommige lidstaten kunnen speciale implementatietermijnen gelden of kunnen zij voor een uitstel opteren. In sommige gevallen wordt een onderscheid gemaakt tussen de inwerkingtreding van de omzettingsregelgeving en het tijdstip waarop het resultaat bereikt moet zijn. In andere gevallen kan de implementatie gefaseerd zijn.

Voorbeeld
Artikel 13 van richtlijn nr. 92/13/EEG (PbEG L 76/14) (aanbestedingen in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie) bepaalt bijvoorbeeld: ‘1. De Lid-Staten treffen de maatregelen die nodig zijn om vóór 1 januari 1993 aan deze richtlijn te voldoen. Het Koninkrijk Spanje treft deze maatregelen uiterlijk op 30 juni 1995. De Helleense Republiek en de Republiek Portugal treffen deze maatregelen uiterlijk op 30 juni 1997.’

Op grond van artikel 13, lid 3 van richtlijn nr. 2004/113/EG (PbEU L 373/37) gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten)  mogen kosten die verband houden met zwangerschap en moederschap, in geen geval tot verschillen leiden in premies en uitkeringen in het kader van verzekeringsdiensten en aanverwante financiële diensten. Echter, de lidstaten ‘kunnen de uitvoering van de maatregelen die noodzakelijk zijn om aan dit lid te voldoen uitstellen tot uiterlijk twee jaar na 21 december 2007. De betrokken lidstaten moeten de Europese Commissie in dat geval onmiddellijk daarvan in kennis stellen’ (21 december 2007 is de implementatiedeadline voor de richtlijn).

Het bestaan van een termijn voor implementatie hangt samen met de vrijheid die lidstaten wordt gelaten ten aanzien van de keuze voor vorm en middelen van omzetting. Deze keuzevrijheid en de verplichting tot het verrichten van omzettingshandelingen in de nationale rechtsorde maakt het noodzakelijk dat lidstaten over enige tijd beschikken om een en ander te realiseren.

De implementatiemelding verloopt voor richtlijnen via een daartoe door de Commissie aangewezen database (NUM-systeem, ook wel NME, zie meer hierover in III/5. Fase implementatiemelding). Zonder de melding in het systeem van de volledige implementatie, is de lidstaat ingebreke ook al is verder alle regelgeving aangepast.

In sommige richtlijnen is tevens een verplichting opgenomen om een transponeringtabel mee te sturen. Deze transponeringstabel moet eveneens in de database worden toegevoegd om volledig aan de implementatieverplichting te kunnen voldoen. Een dergelijke plicht is te herkennen aan de formulering:

“Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.”

Deze formulering is te vinden aan het einde van de overwegingen voor de artikelen in de richtlijn. Zie meer hierover in onderdeel 3.5.3b. De Commissie verwacht in ieder geval dat deze actueel is. De meldplicht is tevens te herkennen aan het verzoek in het NUM-syteem en de IDB om een ‘explanatory doc’ toe te voegen.

Verder kunnen er andersoortige meldplichten in de EU-regeling zijn opgenomen. Deze gelden ook voor verordeningen. Te denken valt aan het melden van bevoegde instanties, of een meldplicht voor de gevallen dat een lidstaat van een bepaalde derogatiemogelijkheid in de betreffende regeling mogelijk maakt. Zie meer hierover onderdeel 3.5.4 Andere meldingen in de EU-regeling dan de implementatiemelding.

Tot slot is het nog van belang te wijzen op andersoortige meldplichten die van toepassing kunnen zijn die niet in de te implementeren regeling staan. Te denken valt aan:

  • de notificatie van technische voorschriften aan goederen en elektronische diensten (richtlijn 2015/1535/EU),
  • de notificatie van eisen aan de verrichting van diensten of vestiging (richtlijn 2006/123/EG)
  • de verplichting om bepaalde normen te melden op basis van artikel 114 VWEU (oud artikel 95 EG) met name op milieuterrein etc.

De meeste van deze meldplichten zijn van toepassing op de situatie dat de betreffende EU-regeling ruimte laat om nationaal nog verdergaande voorschriften vast te stellen of delen niet harmoniseert. Indien van een dergelijk ruimte gebruik gemaakt wordt zal in de gaten gehouden moeten worden of een dergelijke meldplicht van toepassing is. Zie voor meer informatie hierover de KCBR-site/onderwerpen notificatie en implementatie.

Laatst gewijzigd op: 8-2-2018