2.6.3.b Verschillende data in de EU-regeling in verhouding tot inwerkingtreding

Europese regelgeving kan verschillende data bevatten voor gefaseerde inwerkingtreding, dan wel verschillende data voor uitvoering van onderdelen van de betreffende regelgeving waar rekening mee gehouden moet worden bij de implementatie. Zo kan er een andere termijn gelden voor het melden van de omzettingsregelgeving ten opzichte van uitvoeren van andersoortige verplichtingen zoals het doorgeven van de aangewezen bevoegde instantie. Dit kan ook gevolgen hebben voor het tijdstip waarop de nationale regelgeving ter omzetting van een richtlijn of uitvoering van een richtlijn of verordening inwerking moet treden. Enkele voorbeelden ter verduidelijking.

Voorbeeld
In richtlijn 2012/27/EU van het Europees parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU 2012, L 315) staat de volgende bepaling:

Artikel 28
Omzetting

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 5 juni 2014 aan deze richtlijn te voldoen.
Niettegenstaande de eerste alinea, doen de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften in werking treden waarmee wordt voldaan aan artikel 4, artikel 5, lid 1, eerste alinea, artikel 5, lid 5, artikel 5, lid 6, artikel 7, lid 9, laatste alinea, artikel 14, lid 6, artikel 19, lid 2, artikel 24, lid 1, en artikel 24, lid 2, en punt 4 van bijlage V, uiterlijk op de in deze bepalingen bepaalde data.
In dit artikel wordt bijvoorbeeld verwezen naar artikel 4 waarin de verplichting is opgenomen een langetermijnstrategie vast te stellen die uiterlijk 30 april 2014 wordt bekendgemaakt. Deze datum ligt dus voor de uiterste implementatiedatum zoals opgenomen in artikel 28.

Een ander voorbeeld betreft een verordening met zowel overgangsrecht als verschillende tijdstippen inzake toepassing betreft verordening (EU) 2016/426 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende gasverbrandingstoestellen en tot intrekking van Richtlijn 2009/142/EG (PB EU 2016, L 81):

Artikel 43
Sancties
1.   De lidstaten stellen regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn bij inbreuken door marktdeelnemers op de bepalingen van deze verordening. Voor ernstige inbreuken kunnen deze regels strafrechtelijke sancties omvatten.

De sancties waarin wordt voorzien, zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.
De lidstaten delen die regels uiterlijk op 21 maart 2018 aan de Commissie mede en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen.
2.   De lidstaten nemen alle noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat hun regels inzake sancties die van toepassing zijn op inbreuken door marktdeelnemers op de bepalingen van deze verordening, worden gehandhaafd.

Artikel 44
Overgangsbepalingen

1.   De lidstaten verhinderen niet dat gastoestellen die onder Richtlijn 2009/142/EG vallen en in overeenstemming met die richtlijn zijn, op de markt worden aangeboden of in bedrijf worden gesteld, wanneer die gastoestellen vóór 21 april 2018 in de handel zijn gebracht.
2.   De lidstaten verhinderen niet dat appendages die onder Richtlijn 2009/142/EG vallen en in overeenstemming met die richtlijn zijn, op de markt worden aangeboden of in bedrijf worden gesteld, wanneer die vóór 21 april 2018 in de handel zijn gebracht.

Artikel 45
Intrekking

Richtlijn 2009/142/EG wordt ingetrokken met ingang van 21 april 2018.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn worden beschouwd als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de in bijlage VI opgenomen concordantietabel.

Artikel 46
Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2.   Zij is van toepassing met ingang van 21 april 2018, met uitzondering van:
a) artikel 4, de artikelen 19 tot en met 35, artikel 42 en bijlage II, die van toepassing zijn met ingang van 21 oktober 2016;
b) artikel 43, lid 1, dat van toepassing is met ingang van 21 maart 2018.

Deze verschillende data betekenen voor de uitvoering van de verordening dat lidstaten waarschijnlijk al ruim voor de toepassing met ingang van 21 april 2018 regelgeving moeten hebben vastgesteld om te kunnen voldoen aan de verplichtingen die van toepassing zijn met ingang van 21 maart 2016 en zijn opgenomen in artikel 46, eerste lid onder a. De verordening zelf is op 20 april 2016 in werking getreden waardoor er voor het vaststellen van regelgeving in feite niet veel tijd beschikbaar was.

Laatst gewijzigd op: 8-2-2018